© Rootsville.eu

Albert Lee (UK)
GC De Wildeman Herent
zaterdag 28 oktober 2017

reporter: Steven Kauffmann - photo credits: Anja Cleemput

info artist: Albert Lee
info club:
GC De Wildeman

© Rootsville 2017


Er zijn zo van die illustere figuren die pas in de herfst van hun leven voor het voetlicht durven te treden, Albert Lee is er zo eentje. Achter zijn ogenschijnlijk wat verfomfaaide uiterlijk, schuilt een uiterst kwieke man van 74 wiens wijntje nu pas écht op dronk komt … Tijdens een niet minder van 5 decennia overspannende rijk gevulde carrière fungeerde hij als sessiemuzikant en sidekick van de allergrootsten (een greep uit de resem : Chris Farlowe in de sixties, Joe Cocker en Emmylou Harris in de seventies, dan naar de Everly Brothers en bij ene Eric Clapton in the jaren 80 en vanaf 2000 maakte hij als vast bandlid van ex-Stones’ bassist Bill Wyman deel uit van diens Rhythm Kings …).

Anno 2017 treedt hij echter op 74-jarige leeftijd resoluut uit de schaduw van zijn helden, en is hij thans op een uitgebreide Europese tour met zijn eigen band (bestaande uit klasbakken die hun sporen verdienden bij onder meer Captain Beefheart, Don Henley, the Pretenders en Tracy Chapman).
De muziek die dit exquise gezelschap tijdens deze tournee ten berde brengt bevat hints van uitgepuurde soul, blues, roots, torch songs en vinnige rockers – en dat alles soms binnen één nummer. Hij valt meteen met de deur in huis met een leverfris “I’m ready” (willing and able ;-) ) dat als credo en eerbetoon mocht gelden voor de zopas overleden Fats Domino.

Mr Telecaster bleek in bloedvorm en gooide er meteen de countryrocker “Wheels” (van Graham Parsons) tegenaan : country with a Britisch twang én een vleugje Stones, wij en het voltallige publiek lustten er instant pap van en waren onmiddellijk verknocht aan de pompende riffs die deze nog wel zeer kranige zeventiger schijnbaar moeiteloos uit de snaren kneep … Mocht je Albert Lee gewoonweg op straat tegenkomen op een doordeweekse dag zou je dit deze ietwat schuchter overkomende man met warrig witgrijs haar niet nageven, maar schijn bedriegt en niets is blijkbaar  wat het lijkt !

Na dit stormachtige begin van de set, werd even gas terug genomen met het ontroerende “Evangelina” (een evergreen, u ook bekend in de versie van de betreurde Louis Neefs), maar niet voor lang, want ook Carl Perkins werd van onder het stof gehaald mits een knetterend “Restless”, door de piepjonge drummer gepeperd met heerlijke backbeat . Daarna volgde nog een schavotje authentiek gebrachte country (de belijdenis “Song for the Life” en het van ex-bazin Emmylou Harris geleende “Luxury Liner”) .  De eerste set werd afgerond met het van heerlijke tempowisselingen voorziene “Ollie Vee” ( jawel van Buddy Holly) okselfris geserveerd (de echo van Dave Edmunds’ Rockpile klonk hier niet veraf) én met een glansrol voor de sublieme keyboardspeler John “JT” Thames, die ons uiterlijk verdacht veel deed denken aan wijlen John Lord van Deep Purple …;-)

Na een korte pauze ging deze traktatie in ambachtelijke efficiëntie verder met een potig “Spellbound” en de verstilde pracht van ballad “No-one Can Make My Sunshine Smile”. Albert Lee breide nog enkele solide solo, vloeibaar als klei uit het aan Ray Charles schatplichtige “Leave My Woman Alone” uit zijn felrode telecaster alvorens zelf plaats te nemen achter de piano. Bleek hier dat hij ook op toetsen niet moest onderdoen mits het prachtige aan Jimmy Webb ontleende Highwaymen (uit zijn gelijknamige album uit 2014) en een al even ingetogen gebracht “TillI I Gain Control Again” (van de schromelijk ondergewaardeerde Rodney Crowell). Volgde nog het mooie “Tear Stained Letter” van Richard Thompson met een solo die evenmin moest onderdoen voor deze leermeester. Rode draad door heel zijn optreden was de enorme eerbied die Albert Lee aan de dag legde voor wie hem geïnspireerd had tijdens zijn lange carrière.

Hierbij mocht tijdens de bissen Glenn Campbell niet ontbreken, met een breekbaar op zacht zoemende Hammond tonen drijvend “A Better Place” en mocht zijn koket swingende orkest in extremis nog eens helemaal loos gaan tijdens een zinderende medley bij wijze van tribute aan de ons eveneens onlangs ontvallen Chuck Berry.

Een pompend “Tear it Up” fungeerde als uitgeleide van deze hoogstens kwalitatieve avond die getypeerd werd door ’s mans onmiskenbare Bri
tse flair en onaangetast vakmanschap en spelplezier : een avondje om in te kaderen.